Werk

Als het over het beroep van mijn vader ging, ben ik nooit verder gekomen dan “die werkt bij Philips”. Wat, in de regio waar wij wonen, overigens een volstrekt acceptabel antwoord was. “Wat doet je vader?” – “Die werkt bij Philips”. Hoefde je niks aan toe te voegen. Niemand ging daarop doorvragen. Alleen als diegene die het vroeg óók bij Philips werkte, dan had je pech. Want die ging dan vragen op welke afdeling hij werkte. En dat wist je dan niet. En dat vond diegene dan merkbaar stom, want die dacht vast dat het hartstikke duidelijk was, al die verschillende Philips-afdelingen.

De reden waaróm mensen niet doorvroegen, is niet zo ingewikkeld. Want het is echt niet zo dat ik het niet geprobeerd heb hoor, of niet geïnteresseerd was in wat mijn vader dan deed. Echt wel. Leek me kei stoer als ik kon zeggen “ja, daar doet hij dit en dat en dat”. En dan met zo’n blik van geveinsde nonchalance dat je dat zomaar wist. Want dat wist niemand van zijn vader. Niet van je Philips-vader in ieder geval.

Want wat gebeurde er als ik er naar vroeg? Dan kreeg ik antwoord. Ja, nogal wiedes, hoor ik u denken. Maar het antwoord was altijd lang en ingewikkeld en had altijd iets te maken met passieve of juist actieve componenten. Of condensatoren. Of zoiets. Geloof ik. En ja, eenmaal zo’n vraag gesteld aan je vader, dan moet je het antwoord uitzitten ook. Vroeger zeker. Of je nou halverwege de draad kwijt was of niet. Want van onderbreken werd het verhaal alleen maar langer, geloof me. En zo gebeurde het dat je tijdens dat verhaal jezelf voornam dat je deze vraag nooit, maar dan ook nooit meer mocht stellen. Vandaar dat wij niet doorvragen als er een gezinslid bij Philips werkt. Dat leer je hier al jong.

Intussen weet ik ook wel waarop het misging hoor. Dat had vooral te maken met de kinderwet van de acceptabele antwoorden. Voor diegenen die ‘m niet kennen, hij luidt als volgt: een antwoord van 1 woord is goud. Een antwoord van 1 zin is zilver. En een antwoord van 2 zinnen is brons. Daarna wordt er gestopt met luisteren en word je aangekeken alsof je ze met ieder extra woord langzaam maar stelselmatig van hun levensvreugde aan het beroven bent. Dat dus.

Nu vind ik het op mijn beurt toch echt wel leuk als mijn kinderen weten wat voor werk ik doe. Dus met vlagen en heel goed rekening houdend met hun beperkte draagkracht wat betreft luisteren, doe ik er mijn best voor om uit te leggen wat systeemtherapie is. Ik vertel over mijn werk met gezinnen en dat er bij sommige kinderen veel ruzie is thuis. Dat ouders hun kinderen niet altijd even goed begrijpen en andersom vaak al helemaal niet. En wat ik dan doe om ze daarbij te helpen. Bij het geringste spoor van desinteresse van mijn nageslacht stop ik en wacht ik geduldig een volgende gelegenheid af. Dit alles in het volste vertrouwen dat ze me helemaal begrijpen. En zo gebeurde het dat mijn zoon vorige week thuiskwam en zei: “Mama, de juf gaat jou bellen, want haar dochter wil hetzelfde gaan doen als jij. Die wil óók fysiotherapeut worden”.