Systeemtherapie is de overkoepelende term voor relatie- en gezinstherapie. Het is een erkende vorm van psychotherapie.
Iedereen maakt deel uit van een groter geheel (een systeem), zoals een gezin, een vriendengroep, de schoolklas, het werk. Binnen die sociale systemen hebben we contact met andere mensen en beïnvloeden we elkaar. Als je het moeilijk hebt, dan heeft dat effect op je omgeving. Anderzijds kunnen moeilijkheden uit je omgeving een gevolg hebben voor hoe je je voelt en gedraagt. Moeilijkheden uit de ene omgeving kunnen zomaar een gevolg hebben voor de andere omgeving. Een kind kan bijvoorbeeld op school slechter gaan presteren vanwege spanningen thuis. Dat zijn complexe processen.

Een systeemtherapeut richt zich niet alleen op het individu, maar vooral ook op het individu in relatie tot anderen. Tijdens de therapie is er aandacht voor de invloed van omgevingsfactoren, zoals werk, school, sociaal netwerk, cultuur en religie. De klachten of problemen worden bekeken vanuit de context: samen met de cliënten wordt onderzocht waar de moeilijkheden mee te maken hebben en wie of wat kan helpen in het proces naar verandering. Het samen zoeken naar de mogelijkheden en positieve krachten van het systeem is een belangrijk onderdeel van de behandeling.

Het doel van systeemtherapie is om gezinsleden te helpen elkaar beter te begrijpen, het verbeteren van de onderlinge communicatie en het samen zoeken naar oplossingen.

Naast gezinstherapie en relatietherapie, is ook individuele systeemtherapie en systeemtherapie in groepsverband mogelijk.

Oké, dat klinkt allemaal best goed, maar hoe werkt systeemtherapie nu eigenlijk?